Onze-Lieve-Vrouw van Rust
Oorsprong van het genadebeeld
Het beeld van O.-L.-Vrouw van Rust is een gedeelte van een eikenhouten passieretabel dat in het begin van de 16e eeuw vervaardigd werd.
Het beeld dat 47,5 cm hoog en 32,5 cm breed is werd rond 1520-1530 uit drie stukken eikenhout vervaardigd in een Antwerps atelier. Hiervoor kunnen we verwijzen naar de ontdekking van het merk (handje) op de voorzijde van het retabel nl. op de berg onder de rechtervoet van Johannes. In 1948 werd het genadebeeld door E.H. B. Claessens opnieuw gepolychromeerd, waarbij niet alleen de oorspronkelijke kleurschakering slechts bij benadering werd nagebootst, maar ook het merkteken en de opening tussen de samengevouwen handen van O.-L.-Vrouw minder zichtbaar werden onder een dikke laag beschildering.
Beschrijving van het genadebeeld
Aan de voet van het Kruis zit Maria, ineengedoken op de bruingroene rots. Haar houding, gelaat en handen stralen rust, gelatenheid en kalmte uit. Ten teken van rouw draagt ze een witte hoofd- en schouderdoek over een goudkleurig, rood gevoerd, kleed dat aan de mouwen en de zoom een rode bies draagt.
De zittende Maria wordt opgevangen in een goudkleurige, blauw gevoerde, omslagdoek, waarvan de boord versierd is met een rechte zwarte lijn, waaronder zwarte ranken en rode bloemmotieven een geborduurde versiering imiteren. Deze grote omslagdoek wordt vastgehouden door Maria met haar rechter elleboog en onderarm en door Johannes met zijn rechterknie en rechterhand. Maria heeft berustend haar handen in elkaar gelegd. Johannes, die met een van smart vertekend gelaat naar de gekruisigde Christus opkijkt, wordt hier uitgebeeld als een blootvoetse jongeman met golvend, krullend haar. Hij draagt een groen kleed en een rode geelbruin gevoerde, bovenmantel, die ter hoogte van de kraag wordt bij elkaar gehouden met een goudkleurige sluiting.
Onder het beeld werd, waarschijnlijk ter gelegenheid van de nieuwe polychromie in 1948, een moderne eikenhouten steun bevestigd.
Van waar de naam O-L-Vrouw van Rust ?
Men heeft wel eens beweerd, dat de benaming ‘O.-L.-Vrouw van Rust’ zou afgeleid zijn van de familienaam van de eigenares van de Maria-kapel te Elen (1500 tot 1700).
Deze familie van Duitse afkomst noemde zich: “van Rhoe” (spreek uit Ruhe = rust).
Maar volgens een veel aannemelijkere opinie is de zittende en dus de rustende houding van de Moeder Gods de aanleiding geweest voor de naam O.-L.-Vrouw van Rust.
Bij de beschouwing van het wonderbeeldje wordt men aanstonds getroffen door de serene kalmte en de zalige rust , die er uit spreken.
O.-L.-Vrouw van Rust wordt te Heppeneert aanroepen tegen alle kwalen die deze rust wegnemen.
Sommige schrijvers laten echter nog plaats voor een derde opinie. De voornaamste feestdag waarop dit beeldje het meest werd bezocht en vereerd, was in vroeger tijd O. L. Vrouw Hemelvaart. Dit feest, waarop Maria haar intrede deed in de eeuwige rust, werd door de oud-kristelijke liturgie genoemd : dormitio Beatae Mariae Viriginis, de Ontslaping van de H. Maagd.
Zo zou dan de viering van het mirakelbeeld op die feestdag tot de benaming O.-L.-Vrouw van Rust hebben geleid.
Tussen de tweede en derde opinie zou men een logisch verband kunnen zien. Immers zowel de houding van O.-L.-Vrouw als de feestdag doen aan rusten denken.